BPM-vrijstelling en andere belastingvrijstelling bij auto-import

BPM-vrijstelling bij import van uw auto of bij het rijden van een auto op buitenlands kenteken in Nederland is onder sommige omstandigheden mogelijk. Als u de auto meeverhuist met uw boedel vanuit het buitenland, kan BPM-vrijstelling in enkele gevallen van kracht zijn. Sommige werkgevers en werknemers komen eveneens voor BPM-vrijstelling in aanmerking.

Verhuisboedelvrijstelling
Dit lange woord wil zeggen dat u, wanneer u de auto meeverhuist vanuit het buitenland, in sommige gevallen aanspraak kunt maken op vrijstelling van BPM, invoerrechten en BTW. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet u wel minimaal een jaar in het buitenland hebben gewoond en uw auto een halfjaar in uw bezit en gebruik hebben gehad. In Nederland moet u ten minste een jaar de auto gebruiken. In het eerste jaar dat u de auto in Nederland in gebruik neemt, mag de auto niet verkocht, uitgeleend, verhuurd of verpacht worden. Overtreedt u een van deze regels, dan kunt u van de douane alsnog een naheffing van invoerrechten en belastingen (inclusief BPM) krijgen. De BPM-vrijstelling voor verhuisboedel vraagt u aan bij de douane.

Werknemersvrijstelling
In Nederland woonachtige werknemers van een in het buitenland gevestigde onderneming kunnen onder bepaalde voorwaarden BPM-vrijstelling krijgen. Het gaat hierbij om een auto die door de in het buitenland gevestigde werkgever aan de werknemer ter beschikking is gesteld. De werknemer moet schriftelijk verklaren dat het voertuig  hoofdzakelijk bestemd is voor het uitoefenen van werk in het buitenland en dat de werknemer geen invloed heeft op het land waar de auto geregistreerd staat. Een vergunning voor vrijstelling moet worden aangevraagd voordat met de auto op de Nederlandse weg wordt gereden. In de vergunning voor vrijstelling kunnen inwonende gezinsleden worden opgenomen, die gebruik kunnen maken van de auto. Andere personen mogen geen gebruikmaken van de auto.

Werkgeversvrijstelling
Een in Nederland wonende werkgever van een in het buitenland gevestigde onderneming, kan in aanmerking komen voor BPM-vrijstelling. Hiervoor moet de werkgever hoofd zijn van een in het buitenland gevestigde eenmanszaak, lid van een in het buitenland gevestigde maatschap of bestuurder, vennoot of aandeelhouder van een in het buitenland gevestigde vennootschap.

De eigenaar of houder van de auto mag geen werknemer van de bovengenoemde onderneming zijn. Net als bij de werknemersvrijstelling, mar de auto alleen door de werkgever en zijn inwondende gezinsleden gebruikt worden. Daarnaast moet worden aangetoond dat ten minste de helft van de jaarlijkse kilometers zakelijk buiten Nederland worden gereden (let op: dit is exclusief de kilometers tussen woonplaats en in het buitenland gelegen werkplaats!).